Salvia divinorum behoort tot de klasse van de Salvia’s, beter bekend als salie. Salie-soorten zijn overal te vinden, zelfs in je eigen tuin, maar over het algemeen is dit geen Salvia divinorum. Er bestaan zo’n 900 soorten, waaronder een groot aantal tuinplanten en ook Salvia officinalis, beter bekend als het veelgebruikte Italiaanse keukenkruid, salie. De klasse van de Salvia’s behoort zelf tot de lipbloemenfamilie (Lamiaceae), waartoe ook bekende kruiden als oregano en basilicum behoren.

Salvia divinorum betekent letterlijk ‘waarzeggersalie’. Het is bekend onder verschillende namen: Ska (Maria) Pastora, herderinnenkruid, yerba de Maria, Mariakruid, Sally-D, mint en sadi. Het komt voor in een kleine regio in Oaxaca, Mexico, waar het groeit in het gebied van de Mazateekse indianen. Salvia divinorum is een wijd uitlopende, overblijvende plant, die bij voorkeur groeit op schaduwrijke, vochtige plaatsen. De stengels zijn vierkant en hol. De bladeren zijn 15 tot 20 cm lang en hebben een gekartelde rand. De plant bloeit zeer sporadisch tussen oktober en juni en geeft blauwe of witte bloemen.

Zaden produceert de struik vrijwel nooit, zelfs niet wanneer er zeer zorgvuldig met de hand wordt bevrucht. Wanneer er toch zaden worden gevormd, zijn deze zelden levensvatbaar: slechts een klein deel zal uiteindelijk tot een volwassen plant uitgroeien. In het wild plant salvia zich voort door om te vallen. Er ontstaan nieuwe wortels op de plek waar de grond geraakt wordt. In een zeer vochtige omgeving gebeurt het zelfs dat er al wortels worden gevormd voordat de plant omvalt. Omdat de wortels zich zo snel en makkelijk ontwikkelen, is stekken een eenvoudige manier om salvia te kweken. Sommige plantkundigen vermoeden zelfs dat Salvia divinorum een zogenaamde ‘cultivar’ is: een gekweekte plant waarvan geen wilde tegenhanger bekend is die zich voortplant door middel van zaad. Van de veldjes salvia die in Mexico gevonden kunnen worden, is bekend dat zij gekweekt zijn.

Omdat salviazaden zo zeldzaam zijn, zijn vrijwel alle planten die verkocht worden gekweekt aan de hand van twee moederklonen. De eerste is de plant die in 1962 werd meegenomen door R. Gordon Wasson (de Wasson-Hofmann-soort), de tweede, “Palatable” geheten, werd geïntroduceerd door Brett Blosser in 1991. Vrijwel geen enkele salviaplant is vanuit zaad gekweekt en daarom is de genetische verscheidenheid beperkt. Salvia-expert Daniel Siebert is er in geslaagd een aantal klonen te kweken met het zaad van beide soorten.

links: